Transvrouwen mogen onder geen enkel beding meedoen aan de vrouwencompetitie. Dat is beknopt samengevat het betoog van Marianne Driessen (O&D, 29/5). Aanleiding was tumult in de vrouwendartsploeg. Vrouwen hebben keihard moeten knokken voor een competitie los van mannen, maar als het aan Driessen ligt, sluiten ze vervolgens vrouwen uit die niet in haar plaatje passen, zoals transvrouwen.

Het is terecht dat er wordt onderzocht of bij de deelname van transvrouwen in een vrouwencompetitie sprake is van voordeel. Die discussie speelt al vele decennia. Mannen presteren in fysieke sporten zoals atletiek, wielrennen en zwemmen gemiddeld beter dan vrouwen. Het Internationaal Olympisch Comité stelt terecht dat transvrouwen mogen meedoen in de vrouwencategorie en dat de sportbonden zelf moeten bepalen onder welke voorwaarden.

Verschillende bonden hebben dat gedaan, zoals atletiek. Die bond stelt al dan niet terecht testosteronwaarden. De Nederlandse Dartsbond heeft bepaald dat voor hen deze beperkingen niet van toepassing zijn. Bij darts maakt het toch ook geen donder uit of je man of vrouw bent. Wel volgens Driessen die één onderzoek aanhaalt dat concludeert dat de oog-handcoördinatie van mannen beter is dan die van vrouwen.

Er zijn ook studies die het tegendeel bewijzen, so what. Dat elke vrouw het aflegt tegen de mannentop, bewijst helemaal niks. Darts is een mannensport waar vrouwen lange tijd niets te zoeken hadden. Er zijn domweg veel minder vrouwen- dan mannendarters, dus de kans dat een vrouw doordringt tot de wereldtop is een stuk kleiner.

Door zelfs bij een sport als darts transvrouwen (die door Driessen denigrerend worden aangeduid als ‘een man die zich als vrouw identificeert’) uit te sluiten, doet de discussie geen goed. Eerst goed uitzoeken hoe het zit. En als er geen argumenten zijn, laat transvrouwen darten in de vrouwencompetitie.

Cinta Groos, vice-voorzitter Pride and Sports, Amsterdam